VAB pleit voor de oprichting van een mobiliteitsfonds en tolheffing

Mobiliteitsorganisatie VAB heeft gepleit voor de oprichting van een fonds dat moet instaan voor de financiering van de prioritaire mobiliteitsinvesteringen. Dit mobiliteitsfonds zou gespijsd moeten worden met de inkomsten van de verkeersbelastingen, de inschrijvingstaks en verkeersboetes.
door
aaron.verbrugghe
Leestijd 2 min.

Het geld moet dienen voor het structureel onderhoud van de verkeersinfrastructuur, de kwaliteitsverbetering van openbaar vervoer en fietsvoorzieningen. Zonder dergelijk mobiliteitsfonds lopen we het risico dat al het beschikbare geld naar de nieuwe projecten zoals Oosterweel en Brusselse ring gaat, meent VAB. Als de Vlaamse overheid geen geld heeft voor deze nieuwe weginfrastructuur, dan kan ze de gebruikers van de Antwerpse en Brusselse ring via een intelligente tolheffing mee laten betalen voor deze zware investeringen.

15 miljard euro

VAB schat dat een extra budget van 15 miljard gespreid over 10 jaar nodig is om in Vlaanderen mee de modal-shift mogelijk te maken en de basisinfrastructuur op niveau te houden.

VAB motiveert haar vraag voor de oprichting van een mobiliteitsfonds met de vaststelling dat Vlaanderen verder onderhoudsachterstand blijft oplopen, want 25% van onze gewestwegen vertoeft in slechte staat en van de ongeveer 3.000 bruggen en tunnels heeft 1 op 3 een grondig onderhoud nodig binnen dit en 10 jaar (vanwege hun zeer hoge leeftijd van 60 jaar of meer) en moet waarschijnlijk 1 op 10 volledig vervangen worden.

Openbaar vervoer

Andere vaststelling is dat voorbeelden in het buitenland meer en meer op openbaar vervoer en de fiets focussen. Steden kampen met een toenemende verkeersdruk en zien de oplossing in zware investeringen in de capaciteit en doorstroming van tram en bus, in de organisatie van overstapmogelijkheden van fiets of auto op openbaar vervoer en in de uitbouw van een goede fietsinfrastructuur.

Ook Vlaanderen zou de volgende 10 jaar zwaar moeten investeren in de capaciteit en snelheid van het openbaar vervoer en de focus leggen op de bereikbaarheid van de centrumsteden en de achtergebleven regio's zoals Limburg en West-Vlaanderen.