Voor het eerst in tien jaar stagnatie van aantal langdurig afwezigen
Het aantal langdurig afwezigen is na jaren van exponentiële groei vorig jaar nagenoeg stabiel gebleven ten opzichte van 2017. Dat blijkt uit gegevens van Securex. "In 2018 bereikte het absenteïsme in België mogelijk een kantelpunt", zegt de hr-dienstverlener. "Voor het eerst in tien jaar tijd is de evolutie van het aantal langdurig afwezigen niet significant." Als mogelijke verklaringen voor die evolutie wijst Securex naar de vertraging van de vergrijzing, de nieuwe regeling voor re-integratie van langdurig zieken die in 2017 van kracht ging en een stijgend besef van het belang van mentale gezondheid. "In 2018 registreerden de controleartsen van Securex 6,3 procent minder afwezigen door psychische problemen dan het jaar voordien", zegt onderzoeksexperte Heidi Verlinden. "Werknemers in ons land ervaarden ook significant minder werkdruk, emotioneel belastend werk, woon-werkbelasting en privéstress."
Ondanks de stagnatie bij de langdurig afwezigen, nam het globaal absenteïsme - dat al sinds 2001 in stijgende lijn zit - opnieuw toe in 2018. Het totale ziektepercentage voor bedrijven tot 1.000 werknemers evolueerde van 6,89 procent in 2017 tot 7,07 procent vorig jaar. Reden is de forse stijging van de korte afwezigheden met 5 procent. "Het is dertien jaar geleden dat dit percentage op significante wijze steeg in één jaar tijd", zegt Securex.
Die extra ziektemeldingen gebeurden door een grotere groep werknemers: vorig jaar was 53,07 procent minstens één dag afwezig wegens ziekte of een privéongeval, tegenover 51,37 procent het jaar voordien. "Er waren niet alleen meer werknemers afwezig, maar er waren ook meer werknemers frequent afwezig. De groep die zich driemaal of meer ziek meldde, steeg sterk met 7 procent", luidt het. Gemiddeld meldden Belgische werknemers zich 1,1 keer afwezig.
De verklaringen voor de toename van de korte afwezigheden zijn volgens Securex onder meer een zwaardere griepepidemie en een te hoge werkdruk bij directe leidinggevenden, die daardoor signalen over het hoofd zien en geen tijd hebben voor preventieve gesprekken en consequente opvolging.
Daarnaast speelt mogelijk ook een "dalende kwaliteit van de motivatie". "Sinds 2013 zien we een dalende autonome motivatie (-7 procent) en een stijging van de gecontroleerde motivatie (+11 procent)", zegt onderzoeksexperte Hermina Van Coillie. "Werknemers werken dus steeds minder omdat ze het zelf graag 'willen' of zinvol vinden en hebben steeds meer het gevoel te 'moeten' werken."
bron: Belga