Voorlopig geen gelijke pensioenleeftijd voor parlementairen

Het voorstel van sp.a om de pensioenleeftijd van parlementsleden op te trekken tot 67 is donderdag in de Kamer weggestemd. Hierdoor blijven de pensioenvoorwaarden voor parlementairen een stuk gunstiger dan die voor ambtenaren, zelfstandigen, en werknemers.
door
Tom Kostermans
Leestijd 2 min.

De meerderheidspartijen stemden tegen het voorstel van sp.a, terwijl PS, sp.a, Ecolo-Groen en Vlaams Belang voor stemden. CdH, Défi enPP onthielden zich. Het voorstel kwam er op aandringen van PVDA. “Het is een grote onrechtvaardigheid dat Kamerleden nog steeds gunstigere pensioenenvoorwaarden genieten”, zegt sp.a-fractieleidster Meryame Kitir.

Peter De Roover, fractieleider bij N-VA, counterde Kitir en vindt het amendement een goedkope manier om bij het publiek te scoren. “We vragen van de burger een inspanning om langer te werken. Dan is het absoluut redelijk dat ook wij extra moeite doen, maar dan wel op een gepaste manier en onder de gepaste voorwaarden”, aldus De Roover.

Donderdagavond kwam CD&V-fractieleider Servais Verherstraeten duiding geven in 'Terzake'. Volgens de politicus is de pensioenleeftijd wel degelijk opgetrokken, weliswaar met overgangsmaatregelen. “We verwachten van mensen dat ze langer werken, en dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dus is het ook logisch dat wij als politici dat ook doen, en we doen dat ook.”

De wettelijke pensioenleeftijd in België is vorig jaar verhoogd tot 66 jaar in 2025 en tot 67 in 2030. Voor parlementairen ligt dit anders. Alle parlementsleden die zetelen van voor de verkiezingen van 2014 mogen op hun 55ste met pensioen, wat overeenkomt met twee op drie. De overige leden zullen tot hun 62ste moeten werken.

Foto Belga / N. Maeterlinck