Wim Ballieu verovert de festivals met Balls & Glory: “We moeten afdalen van onze avocado- en quinoawolk”

Maren Vanhouche

Hoe vergelijk je de huidige eetcultuur op festivals met die van vroeger?

“Door grote festivals zoals Tomorrowland wordt eten nu veel meer beschouwd als deel van de ervaring en niet als een noodzakelijk kwaad. Vroeger beperkte het eetgebeuren op festivals zich tot een snack uit het vuistje, maar nu willen mensen vaak ook eens een deftige, voedzame maaltijd eten.”

Welk gerecht gaat er op festivals het vaakst over de toonbank?

“Zonder twijfel de bal gevuld met drie kazen met een flinke portie stoemp. Het is best grappig dat we oorspronkelijk in de zomer onze focus wat meer verschoven naar lichtere maaltijden op de festivals omdat we dachten dat niemand zin zou hebben in stoemp. Dat blijkt dus helemaal niet waar. Onze stoemp verkoopt op festivals aan de lopende band.”

Wat maakt zaken die culinaire fastfood aanbieden zo succesvol?

“Op zich is het concept niets nieuws. Mensen willen eten aan een min of meer redelijke prijs. Als je onder de 20 euro kan blijven en toch lekker eten weet te bieden met een toffe ervaring, zit je goed. Het is de ideale combinatie van slow food, fast served.”

Je legt de nadruk op lokale producten. Hoe vertaalt zich dat in de praktijk?

“Met Balls & Glory hechten we enorm veel belang aan boerenwelzijn. We geven de boeren een eerlijke prijs voor hun varkens. Hun voeder moet liefst zo lokaal en duurzaam mogelijk zijn. Zo is minimum 60% van hun voeder afkomstig van het land rond de boerderij en zal je geen soja, noch antibiotica in hun eetbak vinden. Die lijn trekken we ook verder door naar onze aardappelboer, appelboer en groentenboeren.

De vraag naar veggieproducten blijft onvermijdelijk toenemen. Hoe zie je je zaak evolueren in die context?

“Naast onze gevulde vleesballen, hebben we ook enkele plantaardige ballen op het menu staan. Die moeten lekker en gezond zijn en vooral geen namaakgehaktbal zijn. Ik geloof enorm sterk in het flexitarisme, een tweetal keer vlees per week en daar blijft het bij. Daarnaast moeten we stilaan afdalen van onze avocado- en quinoawolk en durven na te denken over een circulair eco-systeem dat lief is voor onze planeet. Daarom kiezen wij voor een keuken die flexitarisch, evenwichtig en bovenal lokaal is.”