Zal COVID-19 in een nog gevaarlijker virus muteren?
Bijna alle virussen muteren, want dat is een normale ontwikkeling. Als de inwendige cellen zich vermenigvuldigen, kunnen er fouten ontstaan bij het kopieerproces van de genetische code, waardoor mutaties ontstaan. Als een virus snel muteert, kan een vaccin zijn effect gedeeltelijk verliezen, omdat er mogelijk andere onderdelen van het immuunsysteem aangevallen worden. Het bekendste voorbeeld hiervan is het griepvirus dat aan zo'n sneltempo verandert dat er elk jaar een nieuwe entstof nodig is.
Hoe zit het met COVID-19?
De resultaten van het onderzoek naar mutaties van COVID-19 zijn tegenstrijdig. Volgens een Chinese studie muteert het nieuwe coronavirus sneller dan eerst gedacht, waardoor het op termijn misschien dodelijker zal zijn. Die analyse moet echter eerst nog een wetenschappelijke controle doorlopen voor ze als geldig beschouwd wordt. Britse onderzoekers spreken die bevindingen ook tegen en hebben beter nieuws. Sinds midden maart onderzochten ze 13.000 virusmonsters en daarbij ontdekten ze dat de structuur van COVID-19 relatief stabiel is, aangezien nieuwe mutaties ongeveer twee keer per maand verschijnen. Enkele van die veranderde virusstammen moeten we volgens wetenschappers van de Londen School of Hygiene and Tropical Medicine wel in de gaten houden, omdat ze potentieel gevaarlijk zijn. Ze vermoeden namelijk dat die zich aanpassen aan de mens, maar er is nog geen sluitend bewijs dat dit echt zo is.
Wat wel bekend is, is dat er wereldwijd verschillende virusstammen in de omloop zijn, maar dat is eveneens niet uitzonderlijk. Duitse onderzoekers spreken van drie types die ze A, B en C doopten. De A- en C-groep zouden vooral circuleren in Europa en Amerika, terwijl de B-groep eerder in Oost-Azië voorkomt. De genetische opbouw van COVID-19 moet hoe dan ook verder bestudeerd worden, omdat die een idee kan geven van waar nieuwe uitbraken zullen plaatsvinden. Om uitsluitsel te krijgen over de mutaties moeten landen vooral het aantal tests voor het nieuwe coronavirus opdrijven, zodat er meer data beschikbaar is over de ziekte.