Zes misverstanden over verloskundigen rechtgezet

via GIPHY

1. "Verloskundigen krijgen geen specifieke opleiding"

Studenten volgen wel degelijk een 'Bachelor in de Vroedkunde', waar ze een heel specifieke opleiding krijgen. Een verloskundige kan de volledige informatie geven over de zwangerschap. Je bent bij een verloskundige dus even 'veilig' als bij een gynaecoloog. Wel zijn gynaecologen experten in zwangerschappen met een hoger risico, dus zullen we verloskundigen niet aarzelen om iemand door te verwijzen. Hetzelfde gebeurt als er complicaties zouden optreden.

2. "Zwangere vrouwen moeten kiezen tussen een vroedvrouw of een gynaecoloog"

Ouders die een kind verwachten hoeven niet één keuze te maken. Je kan langsgaan bij een gynaecoloog voor medisch-technische controles, maar voor de overige consultaties kan je bij een verloskundige terecht.

3. "Als je voor een vroedvrouw kiest, kan je alleen thuis bevallen"

Er zijn zowel klinische vroedvrouwen - die werken op de verlosafdeling van het ziekenhuis - als zelfstandige vroedvrouwen. Maar ook met je 'eigen' vroedvrouw kan je in een ziekenhuis bevallen.

4. "Vroedvrouwen laten geen epidurale verdoving toe"

Verloskundigen zullen samen met de moeder in spe een soort van 'geboorteplan' opstellen, waarbij ze rekening houden met haar persoonlijke noden en wensen. Daar kunnen ook pijnstillers en verdovingen bijhoren. Vroedmannen en -vrouwen die afgestudeerd zijn na 2014 of een extra opleiding hebben gevolgd, mogen ook zelf bepaalde medicatie voorschrijven.

5. "Verloskundigen spelen enkel een rol bij de zwangerschap en geboorte"

Klopt niet, want vroedvrouwen en -mannen kunnen ook een rol spelen na de zwangerschap. Zelfstandigen volgen jonge moeders op de voet, vaak zelfs tot de baby een jaar oud is.

6. "Van een vroedvrouw mag je alleen maar borstvoeding geven"

Het klopt dat verloskundigen voor de natuurlijke manier kiezen, maar ze beseffen ook dat dat niet altijd mogelijk is. "De natuur als het gaat, de techniek als het moet", dat is hun filosofie.