Joaquin Phoenix, de enigmatische ster van Inherent Vice
Beetje bij beetje verschijnen de laatste films die tijdens de Oscars in de spotlight stonden op dvd en blu-ray. Zo ook Inherent Vice, een meesterlijke komedie van de gevierde regisseur Paul Thomas Anderson. Voor deze verfilming van het gelijknamige boek van Thomas Pynchon deed PTA voor het eerst sinds Magnolia opnieuw beroep op een uitmuntend acteursensemble. Ronkende namen als Josh Brolin, Owen Wilson, Reece Witherspoon en Benicio Del Toro prijkten op de affiche naast de enigmatisch hoofdrolspeler Joaquin Phoenix. De talentvolle Phoenix heeft een behoorlijk intrigerend verleden, dat we hieronder verkennen.
Joaquin Phoenix zag het levenslicht in 1974 als Joaquin Bottom in Puerto Rico, als middelste kind uit een kroost van vijf. Zijn gezin maakte deel uit van een commune van de religieuze beweging Children of God. In 1978 besloten zijn ouders de Children of God te verlaten en zich te settelen in Los Angeles. Om hun nieuwe start in de verf te zetten, besloten ze hun achternaam te veranderen. Bottom werd vanaf dat moment Phoenix, naar de mytische vogel die uit zijn assen verrijst.
De kinderen werden aangemoedigd om zich creatief te ontplooien. Joaquin volgde het voorbeeld van zijn oudere broer en zus, River en Rain, en begon ook met acteren. Hij gaf zichzelf de naam Leaf, om net als zijn broer en zus een natuurlijke' naam te hebben. Jongere zussen Liberty en Summer traden tevens in dezelfde voetsporen. Onder leiding van agente Iris Burton groeiden alle telgen van de familie Phoenix uit tot succesvolle kindacteurs.
Joaquin kreeg zijn eerste rolletje in 1982, in een aflevering van Seven Brides for Seven Brothers, een tv-serie waarin zijn broer een grote rol speelde. Zijn filmdebuut kwam in 1986 met Spacecamp maar zijn eerste doorbrak was de succesfilm Parenthood in 1989. Ondanks lof voor zijn acteerprestaties in Parenthood besloot Joaquin een tijd te stoppen met acteren, omdat het tekort aan interessante rollen voor jonge acteurs hem frustreerde.
In 1993 kwam Joaquin opnieuw in de belangstelling nadat zijn broer River gestorven was aan een overdosis cocaïne en heroïne. Deze aangrijpende gebeurtenis zorgde ervoor dat Joaquin zich een tijd afzonderde van de openbaarheid. Op advies van vrienden begon hij na enkele maanden opnieuw met het lezen van scripts, maar hij zou pas terugkeren wanneer hij de juiste rol had gevonden. In 1995 keerde hij onder zijn echte naam terug op het grote scherm in To Die For van Gus Van Sant. De film was een financieel succes en de critici waren lovend over Phoenix.
Nadien liep het een tijdje niet van een leien dakje. Films als U Turn, Inventing the Abbotts en Clay Pigeons flopten. Enkel 8mm slaagde erin geld in het laatje te brengen, maar recensenten konden de film dan weer niet smaken. Het grote succes liet op zich wachten tot 2000, wanneer Phoenix in drie films te zien was. The Yards werd positief ontvangen, maar net als zijn vorige films was hij geen publiekstrekker. Gladiator deed de kassa echter wel rinkelen en zette Phoenix internationaal op de kaart. Zijn vertolking van keizer Commodus werd geprezen en leverde hem bovendien een nominatie voor een Oscar op. De derde film van het jaar was Quills, een arthousefilm over Markies de Sade die onverwacht uitgroeide tot een succes.
De carrière van Phoenix was definitief gelanceerd en de successen volgden elkaar op. Critici bewierookten Phoenix voor rollen in Buffalo Soldiers, Signs, Ladder 49 en Hotel Rwanda en het commerciële succes bleef ook niet uit. Een volgend hoogtepunt kwam in 2005, toen Phoenix Johnny Cash vertolkte in Walk the Line. Johnny Cash himself had zijn fiat gegeven voor de casting van Phoenix en dat vertrouwen bleek terecht. Zijn acteerprestatie werd gelauwerd, maar ook zijn zangtalent werd erkend. De vermaarde recensent Roger Ebert schreef dat hij met verstomming geslagen was toen hij erachter kwam dat Phoenix de zang voor zijn rekening had genomen. Phoenix werd bekroond met een Golden Globe voor de film en een Grammy voor de soundtrack.
Phoenix bleef op hetzelfde elan doorgaan met We Own the Night, Reservation Road en Two Lovers, totdat hij in 2008 plots aankondigde dat hij stopte met acteren en rapper wou worden. Twee jaar lang verscheen Phoenix steeds met een ruige baard en vertoonde hij bizar gedrag, tot in september 2010 duidelijk werd dat het een act was voor de mockumentary I'm Still Here. De absurde film kreeg gemengde kritieken en luidde een echte acteerpauze in.
Twee jaar later maakte Phoenix zijn rentree op het grote scherm met The Master van regisseur Paul Thomas Anderson. De pauze leek Phoenix deugd te hebben gedaan, want de rol van een seksverslaafde veteraan zette hij vol overtuiging neer. Een derde Oscarnominatie viel hem ten deel, maar weer ging het beeldje aan zijn neus voorbij. Phoenix leek het zich niet aan te trekken en oogstte weerom lof voor zijn deel in Her.