Voorgeproefd De zwarte olifant
Belgiëland fileland. Ruben De Jongh was blij dat het cliché voorlopig niet klopte. Het was twintig voor elf 's morgens en de novemberhemel kleurde opvallend staalblauw boven de E19. Ruben De Jongh was van Antwerpen onderweg naar Brussel. Hij ergerde zich dood aan de middenstrookrijders. Een totaal gebrek aan elementaire hoffelijkheid vond hij het. Niemand moest van hem 120 km per uur rijden, maar als je dat niet kon of deed puur uit principe moest je jezelf beleefdheidshalve op het rechterrijvak parkeren. Zo eenvoudig was dat, volgens hem. Ruben De Jongh ergerde zich makkelijk in het verkeer. Al zeker overdag tussen tien en vier wanneer de concrete impact van de vergrijzing zich bijzonder duidelijk manifesteerde op de vaderlandse wegen. Ruben De Jongh reed de lonesome cowboy voor hem op het middelste rijvak voorbij en besefte dat Charles Darwin nooit op de E19 gereden had. Hier gold immers niet de wet van de sterkste. Hier gold vooral geen wet. Of misschien toch één: die voor jou rijden steevast te traag en die achter je altijd te rap.
Sinds hij zijn ontslag had gekregen bij de commerciële zender moest Ruben De Jongh willens nillens als freelancejournalist door het leven. Hij was bij die zender persona non grata geworden, ondanks het feit dat zijn kunde buiten kijf stond: steengoed reporter, vlotte verschijning, heerlijk causeur... Alleen 's mans privéleven had roet in het eten gegooid. De voormalige presentator van het misdaadprogramma Telefacts Crime wilde verder. Verder met zijn carrière en vooral verder met wat hij de laatste maanden ontdekt had. Ruben De Jongh nam geen genoegen met zijn veroordeling tot het nietsdoen en was nu onderweg naar de chef Nieuws van de openbare omroep. Hij zou proberen weer bij zijn allereerste werkgever binnen te komen. Hij was er voor zijn overstap als verslaggever in Italië en later als nieuwslezer toch bijzonder graag gezien geweest? Ruben De Jongh wilde weer back in business en hoopte op nog een beetje krediet. Fuck de commerciële.
Het voorstel zat in zijn hoofd. Hij had niets op papier gezet, noch het idee in een al even flitsende als overbodige Power-Point gegoten. Hij zou het vertellen en de chef Nieuws volledig inpakken. Het was immers een verhaal om u tegen te zeggen dat vond hij zelf in elk geval. Eentje waarin politiek,
misdaad en terrorisme elkaar tegenkwamen. Ruben De Jongh wist dat hij de chef Nieuws zou kunnen charmeren door de ene na de andere bouwmetafoor in zijn uitleg te stoppen, maar hij zou dat niet doen. Hij haatte managerstaal immers als de pest. De chef Nieuws daarentegen vulde zijn dagen met een brug hier te bouwen, een talentje daar aan te boren, links iets in de steigers te zetten, rechts iets anders te funderen om dan uiteindelijk een setje waarden te verankeren en wat voorstellen af te hameren. Nee, Ruben ging het rechttoe rechtaan aanpakken. Een verhaal zonder franjes of al te goedkope beeldspraak, daar ging hij voor. Een verhaal waarmee de chef Nieuws zou kunnen scoren. En hij dus ook. Het enige wat Ruben wilde was een bescheiden werkbudget binnenhalen om te kunnen reizen naar Zweden en Sicilië en interviews af te nemen om alzo een aflevering voor het magazine Koppen te kunnen maken. Dat zou toch moeten lukken met wat ik allemaal heb ontdekt, bedacht Ruben terwijl hij in de verte een vliegtuig richting Zaventem zag afdalen. En toen zag hij iets vallen. Hoog, Ruben, kijk omhoog Ruben, want daar is de blauwe lucht.
Hij wist niet wat het was, maar het kwam in een rotvaart naar beneden. Ruben De Jongh merkte dat de auto's voor hem op de snelweg het vallende object duidelijk niet in de gaten hadden. Geen van hen minderde vaart. Vijf- à zeshonderd meter voor hem plofte het gevaarte op het asfalt van de E19 neer. Auto's begonnen te slingeren omdat ze al te bruusk in de remmen vlogen. Een zilvergrijze Toyota Corolla stoof net voorbij de afrit Zemst de berm in en kwam met één wiel minder tot volledige stilstand in het hoge gras. Een knalrode Peugeot 207 knalde tegen de vangrails en ging over de kop. De bestuurster zou nooit meer met open dak rondrijden. De in allerijl remmende vrachtwagen
van drankenhandel Hayen-Hauwaert trok twee enorme pikzwarte strepen op het asfalt. Het afschuwelijke aroma van verbrand rubber overtrof jammerlijk genoeg de heerlijke hoppige dampen die uit de honderden gebroken flesjes exclusief bier opstegen.
Ruben De Jongh kon zijn auto op tijd stoppen. Hij wist dat hij geluk had gehad, maar hij wist ook wat hij gezien had. Wat uit de lucht was komen vallen was geen gevaarte, maar wel een gedaante geweest. Ruben De Jongh wist het:
het zien duurt één seconde, de gedachte blijft voor altijd. Hij had iemand een doodsmak zien maken.
De zwarte olifant, Sten Treland