Voorgeproefd Het oor van Malchus
De les eindigde met een vers uit het evangelie van Mattheus: haal eerst het onkruid bijeen, bind het in bussels om te verbranden, maar sla de tarwe op in mijn schuur. Woorden van de Heer. Jan Bossier bekeek de twaalf leerlingen die in een halve kring om hem heen zaten met vlammende ogen, vastbesloten het vuur dat hem destijds had aangestoken aan hen door te geven. Ze hadden samen al een deel van de weg afgelegd, maar het zou nog tijd en overtuigingskracht vergen om van hen echte strijders te maken. De tijd was relatief schaars omdat een te lange opleiding de aandacht van de vijand zou trekken, aan overtuigingskracht had hij geen gebrek.
Jan Bossier glimlachte toen ze hem een voor een kwamen groeten en in stilte de kamer verlieten. Het was niet eenvoudig geweest een aantal jonge mensen bijeen te brengen die bereid waren samen met hem een nieuw verhaal te schrijven, een dat anderen zou aansporen het stof van hun sandalen te schudden en de stad te verlaten. Hij wachtte tot de laatste leerling de deur uit was voor hij een sigaret opstak en bij het raam ging staan dat uitzag over een kleine, ordentelijk aangelegde binnentuin. Drie knoestige olijfbomen stonden in het midden van een kruis gevormd door strak gesnoeide ligusterhagen en omschreven door een met kinderkopjes bestraat pad. In de vierkante ruimtes tussen de armen van het kruis en het pad lag grind. De binnentuin was geen toonbeeld van esthetische verfijning, hij was gewoon functioneel. De olijfbomen symboliseerden de Drievuldigheid, het grind de pijnlijke weg naar het kruis. Jonge, gedreven mensen hielden nu eenmaal van symbolen, de binnentuin was hun universum geworden.
Jan Bossier trok zijn schoenen en zijn sokken uit, liep blootsvoets naar buiten, haalde een rozenkrans uit zijn broekzak, begaf zich biddend op het scherpe grind, verbeet de pijn tot hij controle kreeg over zijn zintuigen en in extase raakte. Een boom die geen vruchten draagt, wordt omgehakt, onkruid verbrand. Als je oog je ergert, ruk het uit, als je hand je ergert, hak ze af, als je been aanleiding geeft tot ergernis, laat het dan amputeren. De steentjes drongen diep in zijn voetzolen, Jan Bossier voelde ze niet, hij bleef rondjes draaien tot de zon achter de daken zonk en de schemering het licht verdreef terwijl hij zich verloor in herinneringen aan vroeger toen hij nog een zondig leven leidde. Het was gelukkig allemaal voorbij. De Heer had hem geroepen en tewerkgesteld op Zijn akker. De arrogante ex-miljonair was een werktuig van de Allerhoogste geworden, hij had een taak gekregen die zijn lege leven weer zin had gegeven.
Er stonden nog een halfvolle fles wijn en een bordje met koude kwartels op tafel, het restant van een copieuze maaltijd waarmee ze gisteren zijn verjaardag hadden gevierd. Van In ontbeet zelden of nooit, maar de aanblik van het lekkers activeerde zijn speekselklieren. De vogels deden hem denken aan een scène uit een Robin Hoodfilm: de mannen van Sherwood die zich bij het kampvuur tegoed deden aan gebraden fazanten en patrijzen terwijl broeder Tuck liederlijk met een kan wijn stond te zwaaien. De vergelijking klopte min of meer. Mensen die Van In een beetje kenden beschouwden hem als vrijbuiter, sommigen vonden zelfs dat hij hoe langer hoe meer op broeder Tuck begon te lijken. Dus waarom zou hij de dag niet beginnen met wijn en gevogelte? Een bloedonderzoek had onlangs uitgewezen dat zijn prostaat nog in redelijke conditie verkeerde, zijn cholesterolgehalte binnen de perken was en dat zijn lever nog voor bijna honderd procent functioneerde. Hannelore had op haar beurt de strijd opgegeven, ze zeurde allang niet meer over zijn embonpoint. Integendeel. Ze vond het extra kussen best gezellig en het klopte dat mollige mensen aangenamer in de omgang waren. Van In was milder en rustiger geworden. Hij ergerde zich minder vaak aan wat hij vroeger de ondraaglijke dwaasheid van het bestaan noemde.
Ik geloof dat het smaakt.'
Zij was zelf ook rustiger geworden. De kinderen vroegen minder zorg dan vroeger en ze genoot een zekere vrijheid sinds ze weer onderzoeksrechter was. De kraaienpootjes en de denkrimpels op haar voorhoofd vielen nog te camoufleren met make-up en ze had nog altijd het figuur van een vrouw van vijfentwintig. Het was eigenlijk een beetje te mooi om waar te zijn.
Wil je ook een stukje?'
Hij scheurde een boutje van het frêle karkas, reikte het aan terwijl hij een slokje wijn nam. Don't try this at home, zouden de Amerikanen zeggen. Wijn bij het ontbijt, het was gelukkig nog niet strafbaar.
Komt Guido je niet ophalen?'
Het was twintig over acht, normaal had hij vijf minuten geleden moeten aanbellen, Hannelore kon zich niet herinneren dat hij ooit te laat was geweest.
Het oor van Malchus, Pieter Aspe