15 kaarsjes voor genderneutraal woordgebruik in het Europees parlement: dit moet je weten!
Op 5 maart 2008, bijna 15 jaar geleden, voerde het Europees Parlement richtlijnen in voor een genderneutraal woordgebruik. Zo wouden ze meer waarde hechten aan gendergelijkheid. Als kers op de taart verboden ze discriminatie op basis van gender. Maar wat is dat net, genderneutraal?
Genderneutrale watte?
De richtlijnen in 2008 kwamen er nadat gemerkt werd dat op vlak van beroepsaanduidingen het Nederlands verre van genderneutraal is. Er werd beslist om gendergekleurde achtervoegsels te vermijden. Zo werd een geneesheer een arts en een vroedvrouw een verloskundige. Doorheen de jaren kregen de regels meer vertakkingen en werden ze verfijnder.
Hoewel het in internationale instanties als het Europees Parlement reeds langer geopperd wordt, blijft het een best recente term. Genderneutraliteit betekent dat mannen (bij geboorte) en vrouwen (bij geboorte) als gelijken worden behandeld. Het doel is om af te stappen van het idee dat een bepaald geslacht of gender de norm is. Zo zouden voetbal en auto’s meer de norm zijn voor jongens, en paardrijden en koken meer voor meisjes. Binnen genderneutraliteit geldt het idee dat zowel jongens als meisjes een even sterke interesse in auto’s of paardrijden kunnen hebben. Zo vermindert genderstereotypering en zorgt het voor meer gendergelijkheid.
Geslacht vs. gender
Wat is nu het verschil tussen geslacht en gender? En waarom is het belangrijk om alsnog een onderscheid te maken? Geslacht slaat op de biologische kenmerken, denk hierbij aan chromosomen, hormonen en bepaalde geslachtskenmerken. Het wordt bij de geboorte vastgesteld. Er worden mensen geboren met een vagina en penis, maar ook mensen met een variatie tussen vrouwelijke en mannelijke kenmerken. Zij hebben een intersekse lichaam.
Gender is je sociale geslacht. Het gaat over eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor een geslacht. Het gaat niet over biologische kenmerken maar over sociale en culturele aspecten van het man- of vrouw-zijn. Zo hoort, bijvoorbeeld, blauw bij jongens en roze bij meisjes. Het gaat dus over hoe je je voelt: een meisje, een jongen, allebei of geen van beide of nog iets anders. Wanneer iemand zich niet thuis voelt in de hokjes van ‘man’ of ‘vrouw’, kan die zich al non-binair identificeren.
Genderneutraal lesgeven
Het genderneutraal verwijzen naar beroepen en functies kent de oorsprong in het Europees Parlement, maar leeft verder in onze huidige samenleving en op sociale media. De vraag rijst of het aanspreken van werkende vrouwen met mannelijke beroepsnamen nog in het huidig plaatje past. Ook wordt er opgeroepen om steeds neutraler les te geven.
Gedragswetenschapper Lotte van der Pol verwees in een interview in De Morgen naar historische onderzoeken naar taalgebruik en gender van leerkrachten op de basisschool: “Daarbij waren twee lagere klassen betrokken. In de ene klas werd gender steeds geëxpliciteerd. In de andere klas werden de kinderen genderneutraal behandeld. Het effect bleek duidelijk. Zo speelden meisjes in de expliciete meisjes-jongensgroep meer met poppen, jongens meer met auto’s. Genderspecifiek taalgebruik maakt echt verschil”, zegt Van der Pol.
Hoe werkt dat dan?
Een voornaamwoord gebruiken we om naar iemand of iets te verwijzen. Je weet niet altijd wat iemands gender is, dus kan het interessant zijn om genderneutrale voornaamwoorden te gebruiken als je iemand niet kent. Hieronder sommen we alvast even op hoe zoiets eruit ziet of kan zien:
- Die vervangt hij en zij
- Hen vervangt hem en haar
- Hun vervangt zijn en haar