Dit is wat een week zonder porno doet met een «verslaafde»

Het internet heeft onze relatie met porno volledig veranderd. De toegenomen toegankelijkheid van pornografische videos is al jaren voer voor discussie. Sommige mensen beweren dat het bekijken ervan zelfs verslavend is. Om dit verder te onderzoeken is in een onderzoek bekeken of regelmatige pornogebruikers ontwenningsverschijnselen ervaren na zeven dagen zonder pornografie.

door
Redactie online
Leestijd 3 min.

PornHub - een van de populairste websites voor volwassenen - meldt meer dan 39 miljard zoekopdrachten en 42 miljard bezoeken in 2019. Problematisch gebruik, en verslavingsachtige symptomen, zijn gemeld door gebruikers.

«Ondanks deze zelfrapportages zijn onderzoekers het nog steeds niet eens over de vraag of gewone pornografiegebruikers een echte verslaving aan pornografie kunnen ontwikkelen die verwant is aan verslavingen aan drugs», schreef het team in hun studie.

Inherent verslavend?

«Sommigen hebben betoogd dat pornografie inherent verslavend is omdat het een bijzonder lonende stimulus is en dat symptomen van ontregeld pornografiegebruik passen binnen een verslavingskader, omdat ze lijken op deneurobiologische mechanismen bij middelenverslavingen en andere gedragsverslavingen», leggen ze uit, «terwijl anderen de mening zijn toegedaan dat pornografieverslaving geen geldige klinische entiteit is.»

Het team probeerde het onderwerp aan te pakken door mogelijke ontwenningsverschijnselen te bestuderen - zoals die ervaren worden door mensen die verslaafd zijn aan alcohol en drugs - bij mensen die een periode van onthouding ondergaan. Voor het onderzoek rekruteerde het team student-vrijwilligers (64,2 procent vrouw) die in de voorgaande vier weken drie of meer keer pornografie hadden gebruikt.

Twee groepen

De vrijwilligers werden opgesplitst in twee groepen: de controlegroep, die normaal pornografie zou blijven gebruiken, en een onthoudingsgroep aan wie werd gevraagd om te proberen 7 dagen lang geen pornografie te gebruiken.

«Terwijl de meerderheid van de deelnemers in de onthoudingsgroep helemaal geen pornografiegebruik rapporteerde tijdens de experimentele periode, rapporteerde een aanzienlijk deel van de deelnemers minstens één keer pornografie te hebben gebruikt tijdens deze periode», schreef het team. «Meer specifiek meldden zeven deelnemers (8,14%) dat ze één keer pornografie gebruikten, elf (12,79%) meldden dat ze twee keer pornografie gebruikten, negen meldden dat ze drie keer pornografie gebruikten (10,47%) en twaalf (13,95%) meldden dat ze vier of meer keer pornografie gebruikten.»

Beide groepen kregen dagelijks vragenlijsten om hun stemming, verlangen naar pornografie en eventuele ontwenningsverschijnselen tijdens onthouding te beoordelen.

In tegenstelling tot eerder onderzoek dat keek naar zelfgerapporteerde retrospectieve gegevens van deelnemers, vond het team geen significant verschil in hunkering, negatief affect, positief affect of ontwenningsverschijnselen tijdens het onderzoek in vergelijking met de basisscores van de deelnemers.

Afnemende effecten

Interessant genoeg namen de negatieve effecten en ontwenningsverschijnselen af naarmate het experiment vorderde. Dit werd toegeschreven aan «neerwaartse drift», een effect dat werd waargenomen in andere verslavingsstudies en dat «de neiging van deelnemers is om steeds minder negatieve symptomen te rapporteren wanneer ze herhaaldelijk worden getest, ongeacht of ze worden behandeld of gecontroleerd.»

Het team vond ook geen verschil in de meeste scores bij gebruikers met hogere niveaus van problematisch pornografiegebruik (PPU), met uitzondering van de ervaren verlangens.

Gemengde conclusies

Het team schreef dat de toename van hunkering bij mensen met PPU geïnterpreteerd zou kunnen worden als een ontwenningsverschijnsel. Het zou echter ook een gevolg kunnen zijn van een hoger seksueel verlangen van de deelnemer.

«Als de primaire seksuele uitlaatklep van deelnemers masturberen met pornografie was, dan zou de drang om pornografie te gebruiken een natuurlijke manifestatie kunnen zijn van seksueel verlangen en/of opwinding gedurende de onthoudingsperiode», schreef het team, eraan toevoegend dat het gebrek aan andere negatieve effecten bijdroeg aan het bewijs dat de laatste verklaring juist is. Het team dringt echter aan op verder onderzoek met meer deelnemers die PPU hebben om dit te onderzoeken.

Wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be