Onderzoekers vinden ‘immunologische voetafdruk’ die kans op overlijden aan covid voorspelt
Onderzoekers van de KU Leuven en UZ Leuven zijn erin geslaagd om een ‘immunologische voetafdruk’ van mensen die besmet waren met het coronavirus, in kaart te brengen. Uit de voetafdruk bleek dat de aanwezigheid van een bepaald eiwit de kans op overlijden aan het virus vergrootte. Het onderzoek is maandag gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Aging.
De onderzoekers hebben in de zomer van 2021 stalen van neusslijm afgenomen bij ruim 600 mensen die werkten of woonden in drie woonzorgcentra in Nijvel, Luik en Zaventem. In elk van de woonzorgcentra had een grote covid-uitbraak plaatsgevonden, waarbij meer dan een vijfde van de bewoners die positief testten op het virus, uiteindelijk stierf aan de ziekte. Zo goed als alle bewoners waren tweemaal gevaccineerd.
Opvallend verschil bij de drie uitbraken was dat het om drie verschillende varianten van het coronavirus ging. In een van de centra ging het om de delta-variant, een ander centrum kampte met besmettingen met de gamma-variant, in het derde centrum waarde de bij het brede publiek minder bekende mu-variant rond. Die laatste, de mu-variant, werd niet als ‘zorgwekkende coronavariant’ beschouwd, maar als ‘interessante variant’.
Eiwitten
«Dat ook de ‘niet zorgwekkende’ mu-variant tot zoveel sterftes kon leiden, kwam als een verrassing», vertelt immunoloog Johan Van Weyenbergh (Rega Instituut-KU Leuven). «Daarom wouden we nagaan hoe dit te verklaren was, en welke elementen gemeenschappelijk waren bij de drie uitbraken.»
Uit de analyses van de neusswabs bleek dat het coronavirus bij mensen die een grote hoeveelheid hadden van een bepaald cytokine-eiwit in het immuunsysteem, vaker een fatale afloop veroorzaakte. «Het eiwit zorgt voor een ontstekingsreactie binnen het immuunsysteem van iemand die besmet is met het virus», verduidelijkt Van Weyenbergh. «Hoe meer cytokine-eiwit werd teruggevonden in de neusswab van de mensen, hoe sneller ze overleden.»
Nog uit het onderzoek kwam naar boven dat het virus erg lang in de lucht bleef hangen. Tot ruim vijftig dagen nadat het eerste geval gedetecteerd was, werden nog aerosolen met virusdeeltjes aangetroffen in de woonzorgcentra. «Dit wijst op het belang van een goede ventilatie», stelt de immunoloog. «Een andere risicofactor was de hoge virale lading in de neus van de bewoners. Nieuwe vaccins zouden hierop gericht kunnen worden: door immuniteit op te wekken op de plaats waar het virus het eerst toeslaat, dus in de neus en de keel, zouden mensen beter beschermd kunnen worden tegen ernstige ziekte en besmetting.»