Volgens Wereldgezondheidsorganisatie is één op zes mensen onvruchtbaar: «Er is meer hulp nodig»
Wereldwijd is ongeveer één op zes mensen onvruchtbaar, zo blijkt uit een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het probleem doet zich overal in ongeveer gelijke mate voor, ongeacht of een land rijk of arm is. «Onvruchtbaarheid discrimineert niet», zegt WHO-topman Adhanom Ghebreyesus.
Ghebreyesus vindt dat er meer hulp nodig is, gezien de omvang van het probleem. «Dit toont de noodzaak van brede toegang tot vruchtbaarheidszorg, en zorgt ervoor dat dit probleem niet langer buitenspel kan worden gezet in gezondheidsonderzoek en -beleid, zodat veilige, effectieve en betaalbare manieren beschikbaar zijn om het ouderschap te bereiken voor zij die ernaar streven», aldus de directeur-generaal.
Betere publieke financiering
Volgens de definitie van de WHO is een koppel onvruchtbaar als ze er na twaalf maanden van regelmatige onbeschermde geslachtsgemeenschap niet in slagen om natuurlijk zwanger te worden.
«Dit kan heel wat stress, stigmatisering en financiële problemen veroorzaken, die het mentale en psychologische welzijn aantasten», aldus de WHO. In heel wat landen is er te weinig geld voor preventie, diagnose en behandeling van onvruchtbaarheid. Meestal moet de patiënt hier helemaal zelf voor opdraaien. De WHO pleit voor een betere publieke financiering.