Evy Gruyaert openhartig: «Ik heb lang gezwegen, uit schaamte»
Presentatrice Evy Gruyaert praat in een openhartig interview over haar angststoornis die ze al jaar en dag heeft. «Ik dacht dat iedereen zich zo voelde, maar dat bleek dus niet zo te zijn», klinkt het.
Evy Gruyaert kampt sinds haar kindertijd - naast migraine - met angstaanvallen. Nu domineert dat haar leven gelukkig niet meer, maar ze heeft er vroeger wel serieus mee geworsteld. «In mijn kindertijd kreeg ik elke zondagnamiddag een wee, angstig gevoel in mijn buik bij de gedachte dat ik de volgende dag naar school moest. Ik dacht dat iedereen zich zo voelde, maar dat bleek dus niet zo te zijn. Ik ben me eerst gaan schamen over dat gevoel en dan zelfs schuldig gaan voelen. Veel mensen leken namelijk te vinden dat ik geen recht had om me slecht te voelen», vertelt ze in Story.
Hoogsensitief
Later in haar leven gingen die angstgevoelens zelfs nog verder. «Op een gegeven moment had ik schrik om naar mijn voicemail te luisteren. Of de brievenbus te openen, omdat er weer van alles op mij zou afkomen. Door mijn hooggevoeligheid voel ik alles aan, pak ik alles op, en analyseer ik dat tot in het oneindige. Ook probeer ik met iedereen rekening te houden. Ja, dat vraagt veel van een mens. En als je niet begeleid wordt hoe je alles in goede banen moet leiden zonder zelf al je energie kwijt te raken, kom je op een punt dat het je allemaal te veel wordt», klinkt het.
Meditatie
De laatste jaren heeft de 42-jarige ‘Start To Run’-stem en Nostalgie-presentatrice er wel beter mee leren leven. «Dat zal altijd een deeltje van mij zijn. Zonder dat het mijn leven overheerst. Ondertussen heb ik ook mijn eigen trucjes gevonden. Van yoga over mediteren tot lopen. Naar een psycholoog ga ik nu al een tijdje niet meer, maar je weet nooit wat de toekomst brengt. Ik vind dat ook niet gênant, maar net dapper en krachtig, in plaats van in een hoekje weg te kwijnen», zegt ze.
Houvastjes
Evy heeft twee kinderen, een zoon Alec (9) en een dochter Helena (5). Aangezien angststoornissen erfelijk kunnen zijn, houdt ze het ook bij hen in het oog. «Maar zonder dat ik daar te paranoïde in wil worden. Alec zou de neiging hebben om ook angststoornissen te ontwikkelen, maar ik probeer hem kleine positieve zaadjes mee te geven. Houvastjes. Dat het hier allemaal veilig is. En als er iets is, praat dan. Het moet niet, maar weet dat het kan. Of probeer zo naar de dingen te kijken de volgende keer. Focussen op dankbaarheid voor wat er is in plaats van te kijken naar wat er niet is. Dat kan allemaal helpen. Ik wil hem behoeden voor de eenzame ontdekkingstocht die het ooit voor mij is geweest. Zelf heb ik lang gezwegen, uit schaamte. Wat zouden de mensen over me zeggen?», besluit ze.