SOUNDCHECK. Duran Duran: «Toen ik Nirvana en Dr. Dre hoorde, twijfelde ik of we nog een impact zouden hebben»

Deze zondag is niets minder dan een monument uit de eighties aan het werk te zien op het strand van Zeebrugge: de iconische Britse newwaveband Duran Duran. Hun eightieshits als ‘Hungry Like the Wolf’, ‘A View to Kill’, ‘The Wild Boys’ en ‘Save a Prayer’ doorstaan de tand des tijds moeiteloos, en met hun laatste album ‘Future Past’ bewijzen de vier kwieke zestigers van Duran Duran dat ze nog lang niet uitgespeeld zijn. Metro sprak met bassist John Taylor.

door
Quentin Soenens
Leestijd 4 min.

Dag John. Waar gaat ‘Future Past’ over?

John Taylor: «Een balans. Een terugblik om lessen te trekken uit het verleden en betekenis te kunnen geven aan het heden. Je wil niet telkens dezelfde fouten blijven maken, en dus gaan we op zoek naar welke mogelijke aanpassingen we kunnen doorvoeren. Daarnaast is er dat jubileumelement: de veertigste verjaardag van Duran Duran, waar onze manager op bleef hameren. Dat noopt ook tot terugblikken. We hebben dan maar de song ‘Anniversary’ en een bijhorende videoclip gemaakt, en daarmee was wat mij betreft de kous af.»

«In het album zit de geest van punk vervat. Punkrock gaf ons vleugels. We waren allemaal nog tieners in 1976, op de vooravond van Duran Duran, en in de ban van punk. Op al onze fantastische puberavonturen weerklonk punk op de achtergrond. Onze persoonlijke identiteiten vielen samen met het muziekgenre.»

Duran Duran heeft een indrukwekkende track record: een carrière van veertig jaar, vijftien albums. Hoe moeilijk is het om doorheen de decennia relevant te blijven?

«Het is vooral moeilijk om steeds de beste versie van jezelf te blijven. De kledij, de sound, de stijl: je wordt geacht om de vinger aan de pols te blijven houden. Ik heb intussen ingezien dat de waarden die een artiest echt groots maken, de modegrillen overstijgen. Toen we begonnen, waren we volledig mee met de trends van dat moment, zowel op vlak van kledij als op vlak van sound en productie. We waren hip. Maar dat kan je onmogelijk volhouden. Op een bepaald moment ga je tevergeefs de trends achterna hollen, en dan hoop je dat je fanbasis groot genoeg is om te overleven als band. Maar ik ben natuurlijk niet het enige bandlid. Simon (Le Bon, nvdr.) bijvoorbeeld heeft wél veel voeling met de populaire artiesten van vandaag. Zolang één iemand van onze groep naar de muziek luistert die tegenwoordig in de smaak valt, zit het wel goed.» (lacht)

Hebben jullie doorheen de jaren concessies moeten maken om hip te kunnen blijven, of klinkt Duran Duran nog steeds als een band uit de eighties?

«Je kan gewoonweg niet vier decennia lang dezelfde muziek maken. Weet je, mijn producer herinnert me er telkens aan wat ons publiek van mij verwacht als bassist. Soms heb je zo’n geheugensteuntje nodig, want onze fans willen datgene horen waarmee we als band populair geworden zijn. Alleen moet je dat kunnen vertalen naar een hedendaagse context. Ik denk dat elke band met een lange staat van dienst weleens een fase doormaakt waarin men zich afvraagt of de groep nog relevant is. Als je gezegend bent met voldoende zelfvertrouwen en zelfbewustzijn, is die existentiële crisis snel bezworen. Maar de cyclus van beroemdheid, waarbij je populariteit piekt en je daarna afglijdt naar een has-been, werkt heel ontregelend.»

Heb je je soms een has-been gevoeld?

«Eventjes, ja. Ik twijfelde aan mijn plaats en de plaats van de band in het muzieklandschap. Ik luister niet vaak naar hedendaagse muziek, weet je. Meestal zet ik oudere muziek op. Als ik Nirvana en Dr. Dre hoorde, was ik plots niet meer zo zeker of Duran Duran nog een impact zou hebben. Maar na verloop van tijd waren ook die artiesten niet langer hip. En toen begon het te dagen: niemand is eeuwig hip. Die artiesten maken, net zoals wij, een cyclus door. En we moeten ons gelukkig prijzen dat we überhaupt deel uitmaken van die cyclus. Sommige artiesten raken in de vergetelheid of verdwijnen in de plooien van de tijd, maar kijk: wij staan nog steeds overeind.»

Jullie doken voor ‘Future Past’ de studio in met muziekiconen als Graham Coxon, Mark Ronson en Giorgio Moroder. Vanwaar kwam de noodzaak om hen aan boord te halen?

«We hebben geen fulltime gitarist. Er is wel een gitarist die meegaat op tournees, maar niet voor albumopnames in de studio. Gastartiesten uitnodigen leek ons een mooie kans om nieuwe ideeën aan te voeren.»

«Ik ga eerlijk zijn: ik was geen Blur-fan, maar nu aanbid ik Graham Coxon. Hij heeft me omvergeblazen. En hij is zo bescheiden, gespeend van sterallures. Hij spreekt met zijn gitaar: heel inspirerend. Het is een kunst om zo opwindend en boeiend te klinken op elektrische gitaar. ‘Invisible’ was onze eerste samenwerking, en hij bleek perfect te matchen met wat wij deden. Je veronderstelt dat een muzikant noten kan spelen om melodieën te produceren, maar Graham had duidelijk ook nagedacht over stijl en sound. Duran Duran-gitaristen moeten kunnen switchen van een harde, groezelige rocksound naar een heel gepolijste, strakke stijl. Ze moeten van vele markten thuis zijn. Onze eerste gitarist, Andy Taylor (geen familie, nvdr.), was een buitengewoon talent op dat vlak. Hij wist hoe hij moest funken, maar kon in een oogwenk overschakelen op punk, disco, new wave, rock... Dat soort gitaristen zijn uiterst zeldzaam.»

Duran Duran is deze zondag de headliner op Live /s Live op het strand van Zeebrugge.