Johan Heldenbergh over zijn hoofdrol in het Amerikaanse oorlogsdrama ‘The Zookeeper's Wife'

Johan Heldenbergh weet hoe het komt dat hij aan de vooravond van zijn 50ste verjaardag voor het eerst opduikt in een prestigieuze Amerikaanse productie. Zijn tegenspeelster, de befaamde Amerikaanse actrice Jessica Chastain, was een gigantische fan van ‘The Broken Circle Breakdown', waarin Heldenbergh de mannelijke hoofdrol vertolkte en die hij zelf mee in het leven riep. Chastain hoefde dan ook geen twee keer na te denken over wie haar man zou spelen in ‘The Zookeeper's Wife', over een Pools echtpaar dat tijdens WOII alles riskeert om Joden te redden.
door
Liesbeth
Leestijd 5 min.

Johan Heldenbergh: "Ik was volledig starstruck in het begin. Ik vroeg me de hele tijd af wat ik daar deed op die set. Ik voelde me een charlatan. Ik dacht dat mijn carrière om zeep zou zijn als ik het slecht deed, en ik wist dat ik het slecht zou doen. Acteren is een heel kwetsbaar beroep, en al die onzekerheid komt dan als een soort laserstraal in je lijf. Gelukkig deed Jessica Chastain enorm veel moeite om me op mijn gemak te stellen."

Hoe heb je die onzekerheid afgeschud?

"Ik heb op een bepaald moment beslist om gewoon mijn intuïtie te volgen. Weet je, in het begin had ik de indruk dat ik weer op Studio Herman Teirlinck zat, op mijn eerste toonmoment voor mama. Verschrikkelijk. Het is een kutgevoel, excusez le mot. Als ik les geef, zeg ik altijd tegen mijn studenten dat ik pas goed ben beginnen spelen toen ik het niet meer deed voor mijn moeder en mijn vrienden. Je mag geen trucjes verzinnen om goed te zijn, want dan ben je niet goed. Je zit niet in het moment. Je moet je amuseren, het verhaal vertellen op een manier die jij alleen kunt."

Wat vond je interessant aan jouw personage, Jan Zabinski?

"Twee dingen. Ik ben gevallen voor de onvoorwaardelijke liefde tussen hem en zijn vrouw Antonina. De klik tussen die twee mensen. En daarnaast ook hun heldendom. Ik zou het niet kunnen, denk ik. Ik zou wel op de barricaden kunnen staan, maar ik zou mijn gezin niet in gevaar kunnen brengen. Zij hebben er met zijn tweeën voor gekozen om voor het hogere goed, de mensheid, niet alleen zichzelf maar ook hun kinderen in de weegschaal te leggen. Ze wisten dat ze allemaal gefusilleerd zouden worden als het uitkwam. Dat is het echte heldendom."

Focus Features / Anne Marie Fox

We zien jou in de film aan het werk met onder meer een olifant. Geniet je daarvan?

"Toen ze me de film aanboden, vroegen ze ‘Do you love animals?' En ik ‘Yes, of course.' Waarop zij ‘Je hebt toch geen schrik?' En ik ‘Maar nee gij!' In werkelijkheid was ik er doodsbang voor. (lacht) Veel te groot, die beesten. Ik ben enkel niet bang voor dieren die qua grootte tussen een golden retriever en een Yorkshire terriër zitten. Of een kat. Ik heb mijn hele leven katten gehad als huisdier. En konijnen. Maar al de rest, groter of kleiner, ben ik echt niet zot van. Misschien met uitzondering van vliegen en spinnen. Ik voel me dus niet geroepen om in een zoo te gaan werken. Jessica is precies het tegenovergestelde. Zij was meteen dikke vrienden met haar olifant. Ze gaf haar appels en wortelen, ze streelde haar, ze kroop erop. Ik heb die connectie niet."

Maar je bent wel altijd een groot liefhebber van circus geweest. Dat zijn toch verwante werelden?

"Circus is een veel ruimer begrip. Ik hou van het piste-idee. Klassieke clown-acts, hoe ze omgaan met het publiek, de generositeit, de acrobatie... Dat soort dingen. Circus met dieren vind ik maar niks. Ik ben blij dat de meeste van die nummers bij ons gebannen zijn. Dieren horen niet thuis in een circus. Anderzijds kwam de olifant waarmee we gefilmd hebben wel uit een circus. Hoe bang ik ook was voor dat beest, je merkt dat het heel lieve beesten zijn die jou nooit kwaad zouden doen."

Je mag even oorlogje spelen in de film. Kwam de jonge Johan dan weer naar boven?

"Dat was inderdaad heel plezierig. Schieten en neergeschoten worden. Ik wou alleen dat ik 25 jaar jonger was geweest, want dan had ik het echt overtuigend kunnen doen. Ze hadden een stuntman klaar om in mijn plaats te vallen, maar ik heb het toch maar allemaal zelf gedaan."

Je hebt destijds je legerdienst nog afgelegd. Kon je terugvallen op die ervaring?

"Ja, omdat ik een redelijk actieve legerdienst heb meegemaakt. Ik was wachtfusillier in Duitsland, en daar heb ik een hele opleiding voor gekregen. Ik heb dingen gedaan die niet elke milicien moest doen. Met granaten gooien, een soort bazooka afvuren, over de grond sluipen terwijl er kogels boven je hoofd afgeschoten worden, een parcours afleggen met een geladen geweer, kruipen, lopen, springen, laden en schieten. Net omdat het zo'n hoog fictiegehalte had, vond ik het wel plezierig. Ik hoefde geen hele dagen aan een bureau te zitten."

Wat is je mooiste herinnering aan die tijd?

"Dat ik een deel van de bevolking leerde kennen waarvan ik niet wist dat ze bestond. Ik kwam uit een college en de jeugdbeweging, terwijl twee mensen in mijn peloton niet konden lezen of schrijven. Veel van de jongens in dat peloton vervloekten hun legerdienst, niet omdat ze hun studies moesten pauzeren, maar omdat ze niet konden werken en dus veel geld misliepen. Dat waren jongens van 18 die al sinds hun 14de aan het werk waren. Dat ben ik nooit vergeten. Later heb ik veel in Carpetland gewerkt om mijn studies te betalen, en daar kwam ik ook altijd terecht tussen de arbeiders. Ik werd uit de culturele elite van de toneelschool gesleurd om bij gewone mensen te zijn. Dat heeft mij gevormd. Ik zag in hoe belangrijk het was om die mensen in de toneelzaal te krijgen. Ik ben altijd beschermd gebleven tegen het intellectualisme en het elitaire gedrag dat sommige theatermakers durven vertonen.

Ruben Nollet